Brits Korthaar

De Britse Korthaar situeren we in Groot-Brittannië rond 1900.

In die tijd begonnen welgestelde Engelsen met het showen en tentoonstellen van exotische raskatten. Veel kattenliefhebbers uit die tijd hadden niet alleen exotische katten maar ook heel gewone huiskatten. Het type van deze huiskatten liep nogal uiteen omdat er nooit op een weloverwogen manier mee gefokt was.

Bij een aantal liefhebbers ontstond de wens om ook de boerenkatten van Engelse bodem te gaan betrekken in de raskattenfokkerij, zodat deze op de shows als tegenhanger konden dienen voor de veelal fijngebouwde oosterse kortharige rassen. “Een kat met de bouw van een stevig gebouwde Angora maar dan met een kortharige vacht”, was het ideaalbeeld.

Na de Tweede Wereldoorlog bekwam men dit ideaal! Er waren niet zoveel “Britten” meer die qua bouw en kleur aan het gewenste type voldeden! Men ging dus zijn huiskatten, toen al Brit genaamd, streng selecteren op een compacte en gedrongen bouw om deze dan te kruisen met een effen blauwe Perzische langhaar. Door deze keuze is het type enorm vooruitgegaan. In het begin werd het ras alleen in de vachtkleur blauw gefokt, aangezien deze kleur destijds als bijzonder chic werd beschouwd.

Maar niet alleen de Engelsen hielden zich bezig met het fokken en tentoonstellen van katten. Ook op het vasteland van Europa begon de belangstelling toe te nemen en ook daar waren fokkers op dezelfde manier bezig om luxe raskatten te fokken. Omdat beide rassen veel op elkaar leken was er al vrij snel sprake van een wisselwerking tussen Groot-Brittannië en het vasteland van Europa.

Omstreeks dezelfde periode hield men zich in Scandinavië ook bezig met het selectief fokken van kortharige boerenkatten, deze werden tentoongesteld onder de naam Europese Korthaar, maar de Scandinavische katten waren van een heel ander type, omdat men de katten zo zuiver mogelijk hield en het kruisen met Angora’s niet was toegestaan. Dit gaf nogal eens aanleiding tot verwarring. Er was namelijk een rasstandaard opgesteld voor de Europese korthaar terwijl de Europese Korthaar die in Nederland en Duitsland gefokt werden, in weinig opzichten op de Scandinavische katten leken maar des te meer op de Britse Korthaar uit Engeland.

De Scandinavische fokkers dienden een verzoek in de FIFe tot opsplitsing van de beide typen. De FIFe willigde dat verzoek in: vanaf 1 januari 1982 dragen alleen nog de Scandinavische katten van het minder gedrongen type de naam Europese Korthaar. De katten op het vasteland van Europa kregen voortaan dezelfde naam en rasstandaard als de Britse Korthaar, wat logisch was, gezien hun afkomst, fokdoel en uiterlijk. De Britse Korthaar heeft zich in korte tijd tot een populaire raskat ontwikkeld. Tot op de dag van vandaag worden er bij tijd en wijle nog steeds Perzische Langharen gebruikt om te voorkomen dat de Britse Korthaar aan type verliest. Men kende vroeger vrijwel alleen de blauwe en andere effen gekleurde katten of tabby’s, maar tegenwoordig wordt de Britse Korthaar in vele verschillende kleuren gefokt en in deze ontwikkeling lijkt, gezien de introductie van de Britse Korthaar colourpoint, chocolate, lilac, chincilla, shaded silver, en golden nog steeds niet tot stilstand te zijn gekomen.